1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. instance

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to instance    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
instancing

Present simple (ott)
I instance
you instance
he instances
we instance
you instance
they instance

Present perfect (vtt)
I have instanced
you have instanced
he has instanced
we have instanced
you have instanced
they have instanced

Past Simple (ovt)
I instanced
you instanced
he instanced
we instanced
you instanced
they instanced

Past perfect (vvt)
I had instanced
you had instanced
he had instanced
we had instanced
you had instanced
they had instanced

Present future (ottt)
I will instance
you will instance
he will instance
we will instance
you will instance
they will instance

Present future perfect (vttt)
I will have instanced
you will have instanced
he will have instanced
we will have instanced
you will have instanced
they will have instanced

Past future (ovtt)
I would instance
you would instance
he would instance
we would instance
you would instance
they would instance

Past future perfect (vvtt)
I would have instanced
you would have instanced
he would have instanced
we would have instanced
you would have instanced
they would have instanced


Voorbeelden

  1. Luschek, for instance.
    Luschek, bijvoorbeeld.
  2. Servalan, for instance.
    Servalan, bijvoorbeeld.
  3. Rosalind, for instance.
    Rosalind, bijvoorbeeld.
  4. Noah, for instance.
    Noah, bijvoorbeeld.
  5. Signature, for instance.
    Signatuur, bijvoorbeeld.
  6. Echo, for instance.
    Echo, bijvoorbeeld.
  7. You, for instance.
    Jij, bijvoorbeeld.
  8. Lunch, for instance?
    Lunch, bijvoorbeeld?
  9. For instance, Martin.
    Bijvoorbeeld, Martin.
  10. Rape, for instance.
    Verkrachting, bijvoorbeeld.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try