Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: installeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïnstalleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik installeer
jij installeert
hij installeert
wij installeren
jullie installeren
zij installeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïnstalleerd
jij hebt geïnstalleerd
hij heeft geïnstalleerd
wij hebben geïnstalleerd
jullie hebben geïnstalleerd
zij hebben geïnstalleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik installeerde
jij installeerde
hij installeerde
wij installeerden
jullie installeerden
zij installeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïnstalleerd
jij had geïnstalleerd
hij had geïnstalleerd
wij hadden geïnstalleerd
jullie hadden geïnstalleerd
zij hadden geïnstalleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal installeren
jij zult installeren
hij zal installeren
wij zullen installeren
jullie zullen installeren
zij zullen installeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïnstalleerd hebben
jij zult geïnstalleerd hebben
hij zal geïnstalleerd hebben
wij zullen geïnstalleerd hebben
jullie zullen geïnstalleerd hebben
zij zullen geïnstalleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou installeren
jij zou installeren
hij zou installeren
wij zouden installeren
jullie zouden installeren
zij zouden installeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïnstalleerd hebben
jij zou geïnstalleerd hebben
hij zou geïnstalleerd hebben
wij zouden geïnstalleerd hebben
jullie zouden geïnstalleerd hebben
zij zouden geïnstalleerd hebben

Gebiedende wijs
installeer

Aanvoegende wijs
installere

Voorbeelden

  1. Installeer de sensor.
    Deploy the sensor.
  2. Installeer de bal.
    Set the ball in place!
  3. Wat installeer ik?
    What am I installing?
  4. Installeer je in Parijs.
    You should move up to Paris.
  5. Ja, installeer je maar.
    Yes, go get settled.
  6. Installeer je maar vlug.
    Install but quickly.
  7. Chopper, installeer de datapiek.
    Chopper, install the spike.
  8. Ik installeer iets anders.
    I 'll get something else.
  9. Ik installeer je carrièrechip wel.
    I 'll get your career chip installed.
  10. Installeer ze in de conferentiekamer.
    Set' em up for me in the conference room.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden