Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inspinnen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingesponnen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spin in
jij spint in
hij spint in
wij spinnen in
jullie spinnen in
zij spinnen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inspin
dat jij inspint
dat hij inspint
dat wij inspinnen
dat jullie inspinnen
dat zij inspinnen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingesponnen
jij hebt ingesponnen
hij heeft ingesponnen
wij hebben ingesponnen
jullie hebben ingesponnen
zij hebben ingesponnen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spon in
jij spon in
hij spon in
wij sponnen in
jullie sponnen in
zij sponnen in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inspon
dat jij inspon
dat hij inspon
dat wij insponnen
dat jullie insponnen
dat zij insponnen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingesponnen
jij had ingesponnen
hij had ingesponnen
wij hadden ingesponnen
jullie hadden ingesponnen
zij hadden ingesponnen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inspinnen
jij zult inspinnen
hij zal inspinnen
wij zullen inspinnen
jullie zullen inspinnen
zij zullen inspinnen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingesponnen hebben
jij zult ingesponnen hebben
hij zal ingesponnen hebben
wij zullen ingesponnen hebben
jullie zullen ingesponnen hebben
zij zullen ingesponnen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inspinnen
jij zou inspinnen
hij zou inspinnen
wij zouden inspinnen
jullie zouden inspinnen
zij zouden inspinnen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingesponnen hebben
jij zou ingesponnen hebben
hij zou ingesponnen hebben
wij zouden ingesponnen hebben
jullie zouden ingesponnen hebben
zij zouden ingesponnen hebben

Gebiedende wijs
spin in

Aanvoegende wijs
inspinne

Voorbeelden

  1. Er zit een spin in.
    There 's a spyder in here.
  2. Zit er een spin in m' n haar?
    There is a spin in m 'n her?
  3. De spin in het web, niet het toverfeetje.
    The spider in the web, not the fairy princess.
  4. Ik zag de meest interessante spin in dit gat kruipen.
    I saw the most interesting spider crawl down into this hole.
  5. Net zoals de spin in Charlotte' s Web die Tourette' s overwon.
    Think of the spider in Charlotte 's Web who had to overcome Tourette 's.
  6. Hij moest naar het ziekenhuis, omdat ze een spin in zijn oor vonden.
    He had to go to the hospital, 'cause they found a spider in his ear.
  7. Ze belde me altijd in tranen op als ze een spin in haar huis zag.
    She used to call me in tears when there was a spider in her apartment.
  8. [ Stotteren ] Hoe dan ook, ik nam ze gewoon voor een spin in de wagen van hun dromen.
    [ Stammering ] Anyway, I just took them for a spin in the chariot of their dreams.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden