Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inspelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingespeeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik speel in
jij speelt in
hij speelt in
wij spelen in
jullie spelen in
zij spelen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inspeel
dat jij inspeelt
dat hij inspeelt
dat wij inspelen
dat jullie inspelen
dat zij inspelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingespeeld
jij hebt ingespeeld
hij heeft ingespeeld
wij hebben ingespeeld
jullie hebben ingespeeld
zij hebben ingespeeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik speelde in
jij speelde in
hij speelde in
wij speelden in
jullie speelden in
zij speelden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inspeelde
dat jij inspeelde
dat hij inspeelde
dat wij inspeelden
dat jullie inspeelden
dat zij inspeelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingespeeld
jij had ingespeeld
hij had ingespeeld
wij hadden ingespeeld
jullie hadden ingespeeld
zij hadden ingespeeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inspelen
jij zult inspelen
hij zal inspelen
wij zullen inspelen
jullie zullen inspelen
zij zullen inspelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingespeeld hebben
jij zult ingespeeld hebben
hij zal ingespeeld hebben
wij zullen ingespeeld hebben
jullie zullen ingespeeld hebben
zij zullen ingespeeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inspelen
jij zou inspelen
hij zou inspelen
wij zouden inspelen
jullie zouden inspelen
zij zouden inspelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingespeeld hebben
jij zou ingespeeld hebben
hij zou ingespeeld hebben
wij zouden ingespeeld hebben
jullie zouden ingespeeld hebben
zij zouden ingespeeld hebben

Gebiedende wijs
speel in

Aanvoegende wijs
inspele

Voorbeelden

  1. Ik speel in Brigadoon.
    I 'm in Brigadoon:
  2. Ik speel in films.
    I work in movies.
  3. Speel in op de terugslag.
    Anticipate the kickback.
  4. Speel in de kwalificatie ronde.
    Play in the qualifier.
  5. Ik speel in de film.
    I 'm in the movie.
  6. Speel in de Juvie League.
    Play in the Juvie League.
  7. Ik speel in een groep.
    I play in a band.
  8. Ik speel in een club vanavond.
    I 'm playing at a club tonight.
  9. Ik speel in veel grote games.
    I play in a lot of big games.
  10. Ik speel in de Blue Note.
    I 'm playing at the Blue Note.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden