Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: insluiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingesloten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sluit in
jij sluit in
hij sluit in
wij sluiten in
jullie sluiten in
zij sluiten in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik insluit
dat jij insluit
dat hij insluit
dat wij insluiten
dat jullie insluiten
dat zij insluiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingesloten
jij hebt ingesloten
hij heeft ingesloten
wij hebben ingesloten
jullie hebben ingesloten
zij hebben ingesloten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloot in
jij sloot in
hij sloot in
wij sloten in
jullie sloten in
zij sloten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik insloot
dat jij insloot
dat hij insloot
dat wij insloten
dat jullie insloten
dat zij insloten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingesloten
jij had ingesloten
hij had ingesloten
wij hadden ingesloten
jullie hadden ingesloten
zij hadden ingesloten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal insluiten
jij zult insluiten
hij zal insluiten
wij zullen insluiten
jullie zullen insluiten
zij zullen insluiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingesloten hebben
jij zult ingesloten hebben
hij zal ingesloten hebben
wij zullen ingesloten hebben
jullie zullen ingesloten hebben
zij zullen ingesloten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou insluiten
jij zou insluiten
hij zou insluiten
wij zouden insluiten
jullie zouden insluiten
zij zouden insluiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingesloten hebben
jij zou ingesloten hebben
hij zou ingesloten hebben
wij zouden ingesloten hebben
jullie zouden ingesloten hebben
zij zouden ingesloten hebben

Gebiedende wijs
sluit in

Aanvoegende wijs
insluite

Voorbeelden

  1. Sluit in 30 seconden.
    Force-barrier seal in 30 seconds.
  2. Vijand sluit in in zone 6.
    Enemy closing to zone six.
  3. Radio Shack sluit in een half uur.
    Radio shack closes in half an hour.
  4. Vooruit gaan en insluiten.
    Advance and tighten.
  5. We kunnen hem insluiten.
    We can box him in.
  6. We gaan hem insluiten.
    We 're gonna box him in.
  7. U kunt me insluiten.
    You can lock me in.
  8. Kunnen we hem insluiten?
    Can we box him in?
  9. Ik moet ons insluiten.
    I 'll seal us in.
  10. Kunnen we ze niet insluiten?
    What about containment?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden