Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inplannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingepland

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik plan in
jij plant in
hij plant in
wij plannen in
jullie plannen in
zij plannen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inplan
dat jij inplant
dat hij inplant
dat wij inplannen
dat jullie inplannen
dat zij inplannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingepland
jij hebt ingepland
hij heeft ingepland
wij hebben ingepland
jullie hebben ingepland
zij hebben ingepland

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik plande in
jij plande in
hij plande in
wij planden in
jullie planden in
zij planden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inplande
dat jij inplande
dat hij inplande
dat wij inplanden
dat jullie inplanden
dat zij inplanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingepland
jij had ingepland
hij had ingepland
wij hadden ingepland
jullie hadden ingepland
zij hadden ingepland

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inplannen
jij zult inplannen
hij zal inplannen
wij zullen inplannen
jullie zullen inplannen
zij zullen inplannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingepland hebben
jij zult ingepland hebben
hij zal ingepland hebben
wij zullen ingepland hebben
jullie zullen ingepland hebben
zij zullen ingepland hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inplannen
jij zou inplannen
hij zou inplannen
wij zouden inplannen
jullie zouden inplannen
zij zouden inplannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingepland hebben
jij zou ingepland hebben
hij zou ingepland hebben
wij zouden ingepland hebben
jullie zouden ingepland hebben
zij zouden ingepland hebben

Gebiedende wijs
plan in

Aanvoegende wijs
inplanne

Voorbeelden

  1. Afleiding plan in werking.
    Extraction plan 's in place.
  2. Zet het plan in actie.
    Put the plan into action.
  3. Je plan in Parijs, Franz.
    Your plan back in paris, franz.
  4. Wat houdt dat vreedzame plan in?
    What is this peaceful plan?
  5. Zijn bloed bracht het plan in gevaar.
    His blood endangers the plan.
  6. Maar ik heb een plan in werking.
    But I have a plan in motion.
  7. Ze zijn iets van plan in New York.
    They 're planning on something in New York.
  8. Hij gaat mijn hele plan in gevaar brengen.
    He 's gonna jeopardize my whole plan.
  9. Er is al een plan in gang gezet.
    A plan has been made and it 's under way.
  10. Ze zetten ook het andere plan in gang.
    They 'll set the other thing in motion.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden