Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inpakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingepakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pak in
jij pakt in
hij pakt in
wij pakken in
jullie pakken in
zij pakken in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inpak
dat jij inpakt
dat hij inpakt
dat wij inpakken
dat jullie inpakken
dat zij inpakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingepakt
jij hebt ingepakt
hij heeft ingepakt
wij hebben ingepakt
jullie hebben ingepakt
zij hebben ingepakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pakte in
jij pakte in
hij pakte in
wij pakten in
jullie pakten in
zij pakten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inpakte
dat jij inpakte
dat hij inpakte
dat wij inpakten
dat jullie inpakten
dat zij inpakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingepakt
jij had ingepakt
hij had ingepakt
wij hadden ingepakt
jullie hadden ingepakt
zij hadden ingepakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inpakken
jij zult inpakken
hij zal inpakken
wij zullen inpakken
jullie zullen inpakken
zij zullen inpakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingepakt hebben
jij zult ingepakt hebben
hij zal ingepakt hebben
wij zullen ingepakt hebben
jullie zullen ingepakt hebben
zij zullen ingepakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inpakken
jij zou inpakken
hij zou inpakken
wij zouden inpakken
jullie zouden inpakken
zij zouden inpakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingepakt hebben
jij zou ingepakt hebben
hij zou ingepakt hebben
wij zouden ingepakt hebben
jullie zouden ingepakt hebben
zij zouden ingepakt hebben

Gebiedende wijs
pak in

Aanvoegende wijs
inpakke

Voorbeelden

  1. Ik heb gekeken naar' t pak in je kast.
    I checked the suit in your closet.
  2. Nu weten we waarom je pak in reparatie was.
    Now we know now why your suit was being repaired.
  3. Ga naar de slaapzaal en pak in stilte jullie valies.
    Go to the dormitory and pack quickly and calmly.
  4. Ik zweer mijn vader had een pak in dit materiaal.
    I swear my father had a suit in this material.
  5. Afgelopen najaar, uw kleermaker maakte een pak in dit materiaal.
    Last autumn, your tailor made you a suit in this material.
  6. Weet je wel wat een pak in mijn maat kost?
    Do you know what I pay for a suit in my size?
  7. Wie draagt er nou een pak in de zomer? In Miami?
    Who wears a wool suit in the middle of summer in Miami?
  8. Nieuwe pak in 4319 wil zijn gepersonaliseerde memo' s en briefpapier onmiddellijk.
    New suit in 4319 wants his personalized memos and stationery immediately.
  9. Je begroef me naakt en ruilde m' n pak in voor een tafeltennistafel.
    You buried me naked and sold my suit to buy a Ping-Pong table.
  10. Inpakken, mannen!
    Wrap it up, fellas!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden