Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak in
jij maakt in
hij maakt in
wij maken in
jullie maken in
zij maken in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inmaak
dat jij inmaakt
dat hij inmaakt
dat wij inmaken
dat jullie inmaken
dat zij inmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingemaakt
jij hebt ingemaakt
hij heeft ingemaakt
wij hebben ingemaakt
jullie hebben ingemaakt
zij hebben ingemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte in
jij maakte in
hij maakte in
wij maakten in
jullie maakten in
zij maakten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inmaakte
dat jij inmaakte
dat hij inmaakte
dat wij inmaakten
dat jullie inmaakten
dat zij inmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingemaakt
jij had ingemaakt
hij had ingemaakt
wij hadden ingemaakt
jullie hadden ingemaakt
zij hadden ingemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inmaken
jij zult inmaken
hij zal inmaken
wij zullen inmaken
jullie zullen inmaken
zij zullen inmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingemaakt hebben
jij zult ingemaakt hebben
hij zal ingemaakt hebben
wij zullen ingemaakt hebben
jullie zullen ingemaakt hebben
zij zullen ingemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inmaken
jij zou inmaken
hij zou inmaken
wij zouden inmaken
jullie zouden inmaken
zij zouden inmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingemaakt hebben
jij zou ingemaakt hebben
hij zou ingemaakt hebben
wij zouden ingemaakt hebben
jullie zouden ingemaakt hebben
zij zouden ingemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak in

Aanvoegende wijs
inmake

Voorbeelden

  1. Met klusjes maak in vooruitgang.
    I 'm coming - ayaround on that.
  2. Je gaat ze inmaken.
    You 're gonna kill.
  3. Laten we hem inmaken.
    Let 's get rid of him.
  4. Ik maak in gedachte een foto van dit moment.
    Taking a mental picture of this moment.
  5. Ik ga je inmaken, meisje.
    I 'll kill you, girl.
  6. Ik denk dat ik meer kans maak in mijn Mustang.
    I think you 'd have a better chance in my Mustang.
  7. Laat je niet inmaken door hem.
    Don 't let this punk beat you.
  8. Ik ben blij dat je geen problemen maak in mijn stadje...
    I appreciate your not making trouble in my town...
  9. Maar eerst, ga ik je helemaal inmaken.
    But first, I 'm going to clean your clock.
  10. Ik wil geen fout maken als ik mijn koffie maak in de ochtend.
    I don 't want to make any mistakes when I 'm making my coffee in the morning.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden