Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inlossen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingelost

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik los in
jij lost in
hij lost in
wij lossen in
jullie lossen in
zij lossen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inlos
dat jij inlost
dat hij inlost
dat wij inlossen
dat jullie inlossen
dat zij inlossen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingelost
jij hebt ingelost
hij heeft ingelost
wij hebben ingelost
jullie hebben ingelost
zij hebben ingelost

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik loste in
jij loste in
hij loste in
wij losten in
jullie losten in
zij losten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inloste
dat jij inloste
dat hij inloste
dat wij inlosten
dat jullie inlosten
dat zij inlosten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingelost
jij had ingelost
hij had ingelost
wij hadden ingelost
jullie hadden ingelost
zij hadden ingelost

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inlossen
jij zult inlossen
hij zal inlossen
wij zullen inlossen
jullie zullen inlossen
zij zullen inlossen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingelost hebben
jij zult ingelost hebben
hij zal ingelost hebben
wij zullen ingelost hebben
jullie zullen ingelost hebben
zij zullen ingelost hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inlossen
jij zou inlossen
hij zou inlossen
wij zouden inlossen
jullie zouden inlossen
zij zouden inlossen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingelost hebben
jij zou ingelost hebben
hij zou ingelost hebben
wij zouden ingelost hebben
jullie zouden ingelost hebben
zij zouden ingelost hebben

Gebiedende wijs
los in

Aanvoegende wijs
inlosse

Voorbeelden

  1. Laat ze los in het veld.
    Let them run in the field.
  2. Wat zit er los in je hoofd?
    What is stuck in your craw?
  3. Je gebroed is los in gangpad vier.
    Your spawn is loose on aisle four.
  4. het verleden, barst los in het heden.
    the past, erupting into the present.
  5. En die laten we los in studentendatabases.
    And just set it loose in grad school databases.
  6. Ze zijn los in de school weer.
    ( gasps ) They 're loose in the school again.
  7. Nina Myers loopt los in het gebouw.
    Nina Myers is loose in the building.
  8. Laat me los in de vrije natuur.
    Release me into the wild.
  9. Licht en geluid los in de basis elementen.
    Light and sound disjointed into base elements.
  10. Iemand laat onbeschrijflijk kwaad los in onze hoofdstad.
    Someone is unleashing unspeakable evils in our capital city.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden