NL: inloggen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingelogd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik log in jij logt in hij logt in wij loggen in jullie loggen in zij loggen in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inlog dat jij inlogt dat hij inlogt dat wij inloggen dat jullie inloggen dat zij inloggen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingelogd jij hebt ingelogd hij heeft ingelogd wij hebben ingelogd jullie hebben ingelogd zij hebben ingelogd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik logde in jij logde in hij logde in wij logden in jullie logden in zij logden in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inlogde dat jij inlogde dat hij inlogde dat wij inlogden dat jullie inlogden dat zij inlogden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingelogd jij had ingelogd hij had ingelogd wij hadden ingelogd jullie hadden ingelogd zij hadden ingelogd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inloggen jij zult inloggen hij zal inloggen wij zullen inloggen jullie zullen inloggen zij zullen inloggen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingelogd hebben jij zult ingelogd hebben hij zal ingelogd hebben wij zullen ingelogd hebben jullie zullen ingelogd hebben zij zullen ingelogd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inloggen jij zou inloggen hij zou inloggen wij zouden inloggen jullie zouden inloggen zij zouden inloggen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingelogd hebben jij zou ingelogd hebben hij zou ingelogd hebben wij zouden ingelogd hebben jullie zouden ingelogd hebben zij zouden ingelogd hebben
|
Gebiedende wijs |
log in
|
Aanvoegende wijs |
inlogge |