Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inleveren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingeleverd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik lever in
jij levert in
hij levert in
wij leveren in
jullie leveren in
zij leveren in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inlever
dat jij inlevert
dat hij inlevert
dat wij inleveren
dat jullie inleveren
dat zij inleveren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingeleverd
jij hebt ingeleverd
hij heeft ingeleverd
wij hebben ingeleverd
jullie hebben ingeleverd
zij hebben ingeleverd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leverde in
jij leverde in
hij leverde in
wij leverden in
jullie leverden in
zij leverden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inleverde
dat jij inleverde
dat hij inleverde
dat wij inleverden
dat jullie inleverden
dat zij inleverden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingeleverd
jij had ingeleverd
hij had ingeleverd
wij hadden ingeleverd
jullie hadden ingeleverd
zij hadden ingeleverd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inleveren
jij zult inleveren
hij zal inleveren
wij zullen inleveren
jullie zullen inleveren
zij zullen inleveren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingeleverd hebben
jij zult ingeleverd hebben
hij zal ingeleverd hebben
wij zullen ingeleverd hebben
jullie zullen ingeleverd hebben
zij zullen ingeleverd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inleveren
jij zou inleveren
hij zou inleveren
wij zouden inleveren
jullie zouden inleveren
zij zouden inleveren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingeleverd hebben
jij zou ingeleverd hebben
hij zou ingeleverd hebben
wij zouden ingeleverd hebben
jullie zouden ingeleverd hebben
zij zouden ingeleverd hebben

Gebiedende wijs
lever in

Aanvoegende wijs
inlevere

Voorbeelden

  1. lever in een slagerij.
    liver in a butcher 's.
  2. inleveren
    hand in to
  3. structureel inleveren
    make sacrifices in terms of structual changes
  4. Mijn ontslagbrief inleveren?
    Pitch you my resignation letter?
  5. Onze wapens inleveren?
    Give up our guns?
  6. Het inleveren zal niets helpen tenzij u alles kan inleveren.
    Turning it in won 't change it unless you can turn all of it in.
  7. Je moet het inleveren.
    That book is like four years overdue.
  8. We moeten dingen inleveren.
    There 's cutbacks on things we love.
  9. Inleveren bij het leerlingenbureau.
    To be handed in on Monday.
  10. Kan ik dit inleveren?
    Can I just turn this in?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden