Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inkwartieren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingekwartierd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kwartier in
jij kwartiert in
hij kwartiert in
wij leren in
jullie leren in
zij leren in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inkwartier
dat jij inkwartiert
dat hij inkwartiert
dat wij inleren
dat jullie inleren
dat zij inleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingekwartierd
jij hebt ingekwartierd
hij heeft ingekwartierd
wij hebben ingekwartierd
jullie hebben ingekwartierd
zij hebben ingekwartierd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwartierde in
jij kwartierde in
hij kwartierde in
wij kwartierden in
jullie kwartierden in
zij kwartierden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inkwartierde
dat jij inkwartierde
dat hij inkwartierde
dat wij inkwartierden
dat jullie inkwartierden
dat zij inkwartierden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingekwartierd
jij had ingekwartierd
hij had ingekwartierd
wij hadden ingekwartierd
jullie hadden ingekwartierd
zij hadden ingekwartierd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inkwartieren
jij zult inkwartieren
hij zal inkwartieren
wij zullen inkwartieren
jullie zullen inkwartieren
zij zullen inkwartieren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingekwartierd hebben
jij zult ingekwartierd hebben
hij zal ingekwartierd hebben
wij zullen ingekwartierd hebben
jullie zullen ingekwartierd hebben
zij zullen ingekwartierd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inkwartieren
jij zou inkwartieren
hij zou inkwartieren
wij zouden inkwartieren
jullie zouden inkwartieren
zij zouden inkwartieren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingekwartierd hebben
jij zou ingekwartierd hebben
hij zou ingekwartierd hebben
wij zouden ingekwartierd hebben
jullie zouden ingekwartierd hebben
zij zouden ingekwartierd hebben

Gebiedende wijs
kwartier in

Aanvoegende wijs
inkwartiere

Voorbeelden

  1. Ik stap over een kwartier in.
    About to board in 15 minutes.
  2. Je zat ooit drie kwartier in de bosjes.
    You did 45 minutes in the bushes one time.
  3. inkwartieren
    to barrack
  4. Kapitein komt uit zijn kwartier in een gele bikini.
    Captain comes out of his quarters in a yellow bikini.
  5. Je hebt net een kwartier in mijn ogen gekeken.
    Just looking into mine for the past quarter hour.
  6. Ik heb haar eens een kwartier in deze toestand gezien.
    I have seen her continue in this a quarter of an hour.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden