NL: inkuilen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingekuild
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kuil in jij kuilt in hij kuilt in wij kuilen in jullie kuilen in zij kuilen in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inkuil dat jij inkuilt dat hij inkuilt dat wij inkuilen dat jullie inkuilen dat zij inkuilen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingekuild jij hebt ingekuild hij heeft ingekuild wij hebben ingekuild jullie hebben ingekuild zij hebben ingekuild
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kuilde in jij kuilde in hij kuilde in wij kuilden in jullie kuilden in zij kuilden in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inkuilde dat jij inkuilde dat hij inkuilde dat wij inkuilden dat jullie inkuilden dat zij inkuilden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingekuild jij had ingekuild hij had ingekuild wij hadden ingekuild jullie hadden ingekuild zij hadden ingekuild
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inkuilen jij zult inkuilen hij zal inkuilen wij zullen inkuilen jullie zullen inkuilen zij zullen inkuilen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingekuild hebben jij zult ingekuild hebben hij zal ingekuild hebben wij zullen ingekuild hebben jullie zullen ingekuild hebben zij zullen ingekuild hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inkuilen jij zou inkuilen hij zou inkuilen wij zouden inkuilen jullie zouden inkuilen zij zouden inkuilen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingekuild hebben jij zou ingekuild hebben hij zou ingekuild hebben wij zouden ingekuild hebben jullie zouden ingekuild hebben zij zouden ingekuild hebben
|
Gebiedende wijs |
kuil in
|
Aanvoegende wijs |
inkuile |