NL: inkomen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingekomen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kom in jij komt in hij komt in wij komen in jullie komen in zij komen in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inkom dat jij inkomt dat hij inkomt dat wij inkomen dat jullie inkomen dat zij inkomen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben ingekomen jij bent ingekomen hij is ingekomen wij zijn ingekomen jullie zijn ingekomen zij zijn ingekomen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kwam in jij kwam in hij kwam in wij kwamen in jullie kwamen in zij kwamen in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inkwam dat jij inkwam dat hij inkwam dat wij inkwamen dat jullie inkwamen dat zij inkwamen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was ingekomen jij was ingekomen hij was ingekomen wij waren ingekomen jullie waren ingekomen zij waren ingekomen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inkomen jij zult inkomen hij zal inkomen wij zullen inkomen jullie zullen inkomen zij zullen inkomen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingekomen zijn jij zult ingekomen zijn hij zal ingekomen zijn wij zullen ingekomen zijn jullie zullen ingekomen zijn zij zullen ingekomen zijn
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inkomen jij zou inkomen hij zou inkomen wij zouden inkomen jullie zouden inkomen zij zouden inkomen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingekomen zijn jij zou ingekomen zijn hij zou ingekomen zijn wij zouden ingekomen zijn jullie zouden ingekomen zijn zij zouden ingekomen zijn
|
Gebiedende wijs |
kom in
|
Aanvoegende wijs |
inkome |