Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inklappen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingeklapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik klap in
jij klapt in
hij klapt in
wij klappen in
jullie klappen in
zij klappen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inklap
dat jij inklapt
dat hij inklapt
dat wij inklappen
dat jullie inklappen
dat zij inklappen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingeklapt
jij hebt ingeklapt
hij heeft ingeklapt
wij hebben ingeklapt
jullie hebben ingeklapt
zij hebben ingeklapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik klapte in
jij klapte in
hij klapte in
wij klapten in
jullie klapten in
zij klapten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inklapte
dat jij inklapte
dat hij inklapte
dat wij inklapten
dat jullie inklapten
dat zij inklapten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingeklapt
jij had ingeklapt
hij had ingeklapt
wij hadden ingeklapt
jullie hadden ingeklapt
zij hadden ingeklapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inklappen
jij zult inklappen
hij zal inklappen
wij zullen inklappen
jullie zullen inklappen
zij zullen inklappen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingeklapt hebben
jij zult ingeklapt hebben
hij zal ingeklapt hebben
wij zullen ingeklapt hebben
jullie zullen ingeklapt hebben
zij zullen ingeklapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inklappen
jij zou inklappen
hij zou inklappen
wij zouden inklappen
jullie zouden inklappen
zij zouden inklappen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingeklapt hebben
jij zou ingeklapt hebben
hij zou ingeklapt hebben
wij zouden ingeklapt hebben
jullie zouden ingeklapt hebben
zij zouden ingeklapt hebben

Gebiedende wijs
klap in

Aanvoegende wijs
inklappe

Voorbeelden

  1. Klap in je handen, Peter.
    Clap your hands, Peter.
  2. Een klap in z' n gezicht.
    A slap in the face.
  3. Net een klap in je gezicht.
    It feels like a slap in the face.
  4. En spring en klap in je handen.
    And you jump up and clap your hands.
  5. Misschien een kleine klap in zijn gezicht.
    Maybe a little slap on the face.
  6. Jij verdient een klap in je gezicht.
    You deserve a smack across the face.
  7. Het is een klap in je gezicht.
    You 're being seriously dissed.
  8. Ik gaf hem een klap in het gezicht.
    I came closer and Io slapped.
  9. Oh, er komt een klap in het gezicht.
    Oh, there 's gonna be a face shot,
  10. Klap in je handen en stamp met je voeten.
    Clap your hands and stomp your feet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden