NL: inhuldigen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
ingehuldigd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik huldig in
jij huldigt in
hij huldigt in
wij huldigen in
jullie huldigen in
zij huldigen in
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inhuldig
dat jij inhuldigt
dat hij inhuldigt
dat wij inhuldigen
dat jullie inhuldigen
dat zij inhuldigen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingehuldigd
jij hebt ingehuldigd
hij heeft ingehuldigd
wij hebben ingehuldigd
jullie hebben ingehuldigd
zij hebben ingehuldigd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik huldigde in
jij huldigde in
hij huldigde in
wij huldigden in
jullie huldigden in
zij huldigden in
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inhuldigde
dat jij inhuldigde
dat hij inhuldigde
dat wij inhuldigden
dat jullie inhuldigden
dat zij inhuldigden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingehuldigd
jij had ingehuldigd
hij had ingehuldigd
wij hadden ingehuldigd
jullie hadden ingehuldigd
zij hadden ingehuldigd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inhuldigen
jij zult inhuldigen
hij zal inhuldigen
wij zullen inhuldigen
jullie zullen inhuldigen
zij zullen inhuldigen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingehuldigd hebben
jij zult ingehuldigd hebben
hij zal ingehuldigd hebben
wij zullen ingehuldigd hebben
jullie zullen ingehuldigd hebben
zij zullen ingehuldigd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inhuldigen
jij zou inhuldigen
hij zou inhuldigen
wij zouden inhuldigen
jullie zouden inhuldigen
zij zouden inhuldigen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingehuldigd hebben
jij zou ingehuldigd hebben
hij zou ingehuldigd hebben
wij zouden ingehuldigd hebben
jullie zouden ingehuldigd hebben
zij zouden ingehuldigd hebben
|
| Gebiedende wijs |
huldig in
|
| Aanvoegende wijs |
| inhuldige |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden