Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ingrijpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingegrepen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik grijp in
jij grijpt in
hij grijpt in
wij grijpen in
jullie grijpen in
zij grijpen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ingrijp
dat jij ingrijpt
dat hij ingrijpt
dat wij ingrijpen
dat jullie ingrijpen
dat zij ingrijpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingegrepen
jij hebt ingegrepen
hij heeft ingegrepen
wij hebben ingegrepen
jullie hebben ingegrepen
zij hebben ingegrepen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik greep in
jij greep in
hij greep in
wij grepen in
jullie grepen in
zij grepen in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ingreep
dat jij ingreep
dat hij ingreep
dat wij ingrepen
dat jullie ingrepen
dat zij ingrepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingegrepen
jij had ingegrepen
hij had ingegrepen
wij hadden ingegrepen
jullie hadden ingegrepen
zij hadden ingegrepen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ingrijpen
jij zult ingrijpen
hij zal ingrijpen
wij zullen ingrijpen
jullie zullen ingrijpen
zij zullen ingrijpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingegrepen hebben
jij zult ingegrepen hebben
hij zal ingegrepen hebben
wij zullen ingegrepen hebben
jullie zullen ingegrepen hebben
zij zullen ingegrepen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ingrijpen
jij zou ingrijpen
hij zou ingrijpen
wij zouden ingrijpen
jullie zouden ingrijpen
zij zouden ingrijpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingegrepen hebben
jij zou ingegrepen hebben
hij zou ingegrepen hebben
wij zouden ingegrepen hebben
jullie zouden ingegrepen hebben
zij zouden ingegrepen hebben

Gebiedende wijs
grijp in

Aanvoegende wijs
ingrijpe

Voorbeelden

  1. Grijp in, Anthony.
    You must act, Anthony!
  2. Ik zie een probleem, Ik grijp in.
    I see a problem, I intervene.
  3. Private, ingrijpen!
    Private, interference!
  4. tussenkomst/ingrijpen
    intervention
  5. Goddelijk ingrijpen?
    Divine intervention?
  6. Ik moest ingrijpen.
    I had to break it up.
  7. Moeten we ingrijpen?
    Should we intervene? Not yet.
  8. Iemand moest ingrijpen.
    Someone had to step in.
  9. We moeten ingrijpen.
    Something needs to be done.
  10. Je moet ingrijpen.
    You have to stop them.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden