Voorbeelden

1. What plant matter did she ingest?
   Welke plantenresten heeft ze opgenomen?
2. But you probably ingest vervain, so...
   Maar je eet vast verbena, dus...
3. I cannot ingest any more information.
   Ik kan geen informatie meer verwerken.
4. Ingest it or inhale it, you die.
   Als je het binnenkrijgt, sterf je.
5. So the victim just needs to ingest it.
   Het hoeft alleen ingeslikt te worden.
6. Once you ingest it, for the next twenty hours
   Zodra u het inslikt, lijkt het de komende twintig uur,
7. It is time for you to ingest sandwiches from my compartment.
   Het is tijd voor jullie om broodjes op te nemen uit mijn compartiment.
8. You take one out of the vial ingest it with whiskey.
   U haalt er één uit de flacon en slikt hem door met whisky.
9. Thousands of people could ingest it before anyone even knew it was there.
   Duizenden mensen zullen het inademen zonder dat ze ooit weten wat en wanneer.
10. She will ingest a little blood while she 's healing an injured artery.
    Ze neemt een beetje bloed op terwijl ze een beschadigde slagader heelt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden