Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ineenstorten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ineengestort

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stort ineen
jij stort ineen
hij stort ineen
wij storten ineen
jullie storten ineen
zij storten ineen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ineenstort
dat jij ineenstort
dat hij ineenstort
dat wij ineenstorten
dat jullie ineenstorten
dat zij ineenstorten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben ineengestort
jij bent ineengestort
hij is ineengestort
wij zijn ineengestort
jullie zijn ineengestort
zij zijn ineengestort

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stortte ineen
jij stortte ineen
hij stortte ineen
wij stortten ineen
jullie stortten ineen
zij stortten ineen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik ineenstortte
dat jij ineenstortte
dat hij ineenstortte
dat wij ineenstortten
dat jullie ineenstortten
dat zij ineenstortten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was ineengestort
jij was ineengestort
hij was ineengestort
wij waren ineengestort
jullie waren ineengestort
zij waren ineengestort

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ineenstorten
jij zult ineenstorten
hij zal ineenstorten
wij zullen ineenstorten
jullie zullen ineenstorten
zij zullen ineenstorten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ineengestort zijn
jij zult ineengestort zijn
hij zal ineengestort zijn
wij zullen ineengestort zijn
jullie zullen ineengestort zijn
zij zullen ineengestort zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ineenstorten
jij zou ineenstorten
hij zou ineenstorten
wij zouden ineenstorten
jullie zouden ineenstorten
zij zouden ineenstorten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ineengestort zijn
jij zou ineengestort zijn
hij zou ineengestort zijn
wij zouden ineengestort zijn
jullie zouden ineengestort zijn
zij zouden ineengestort zijn

Gebiedende wijs
stort ineen

Aanvoegende wijs
ineenstorte

Voorbeelden

  1. De gemeenschap stort ineen;
    Society just collapses;
  2. Het zwarte gat stort ineen.
    The vortex is starting to collapse.
  3. Hoelang nog voor we ineenstorten?
    How long before we collapse?
  4. Vader, dit oude huis gaat ineenstorten.
    Father, this old house will fall down.
  5. Het kan op ieder ogenblik ineenstorten.
    It could give way at any moment.
  6. het ineenstorten van de menigte veroorzaakt.
    movement causes the collapse of the host.
  7. Het is het lot van de sterren dat ze ineenstorten.
    It is the destiny of stars to collapse.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden