Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: induceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïnduceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik induceer
jij induceert
hij induceert
wij induceren
jullie induceren
zij induceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïnduceerd
jij hebt geïnduceerd
hij heeft geïnduceerd
wij hebben geïnduceerd
jullie hebben geïnduceerd
zij hebben geïnduceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik induceerde
jij induceerde
hij induceerde
wij induceerden
jullie induceerden
zij induceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïnduceerd
jij had geïnduceerd
hij had geïnduceerd
wij hadden geïnduceerd
jullie hadden geïnduceerd
zij hadden geïnduceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal induceren
jij zult induceren
hij zal induceren
wij zullen induceren
jullie zullen induceren
zij zullen induceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïnduceerd hebben
jij zult geïnduceerd hebben
hij zal geïnduceerd hebben
wij zullen geïnduceerd hebben
jullie zullen geïnduceerd hebben
zij zullen geïnduceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou induceren
jij zou induceren
hij zou induceren
wij zouden induceren
jullie zouden induceren
zij zouden induceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïnduceerd hebben
jij zou geïnduceerd hebben
hij zou geïnduceerd hebben
wij zouden geïnduceerd hebben
jullie zouden geïnduceerd hebben
zij zouden geïnduceerd hebben

Gebiedende wijs
induceer

Aanvoegende wijs
inducere

Voorbeelden

  1. Wij induceren, niets opent, we snijden en we scheppen.
    We induce, nothing opens, we just slice and we scoop.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden