NL: indampen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingedampt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik damp in jij dampt in hij dampt in wij dampen in jullie dampen in zij dampen in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik indamp dat jij indampt dat hij indampt dat wij indampen dat jullie indampen dat zij indampen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingedampt jij hebt ingedampt hij heeft ingedampt wij hebben ingedampt jullie hebben ingedampt zij hebben ingedampt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dampte in jij dampte in hij dampte in wij dampten in jullie dampten in zij dampten in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik indampte dat jij indampte dat hij indampte dat wij indampten dat jullie indampten dat zij indampten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingedampt jij had ingedampt hij had ingedampt wij hadden ingedampt jullie hadden ingedampt zij hadden ingedampt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal indampen jij zult indampen hij zal indampen wij zullen indampen jullie zullen indampen zij zullen indampen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingedampt hebben jij zult ingedampt hebben hij zal ingedampt hebben wij zullen ingedampt hebben jullie zullen ingedampt hebben zij zullen ingedampt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou indampen jij zou indampen hij zou indampen wij zouden indampen jullie zouden indampen zij zouden indampen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingedampt hebben jij zou ingedampt hebben hij zou ingedampt hebben wij zouden ingedampt hebben jullie zouden ingedampt hebben zij zouden ingedampt hebben
|
Gebiedende wijs |
damp in
|
Aanvoegende wijs |
indampe |