Voorbeelden

1. Cette tâche m' incombe.
   Nu is het mijn strijd.
2. Le reste m' incombe.
   De rest is nu mijn werk.
3. Le fardeau nous en incombe donc.
   Daarom valt die last op ons.
4. L' indiscipline incombe toujours au chef.
   Gebrek aan discipline ligt aan de commandant.
5. Il m' incombe de me concentrer.
   Het betaamt me om me te concentreren.
6. Sir Hellsing, cette tâche vous incombe.
   Sir Hellsing, dit is uw taak.
7. Tu feras ce qu' il t' incombe!
   Je zal doen zoals je wordt opgedragen.
8. C' est un choix qui t' incombe.
   Het is van jou alleen.
9. La responsabilité ne vous incombe pour moitié.
   Toch ben jij voor de helft verantwoordelijk.
10. Cette tâche leur incombe à eux seuls.
    Dit moeten ze zelf opknappen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden