Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inbrengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng in
jij brengt in
hij brengt in
wij brengen in
jullie brengen in
zij brengen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inbreng
dat jij inbrengt
dat hij inbrengt
dat wij inbrengen
dat jullie inbrengen
dat zij inbrengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingebracht
jij hebt ingebracht
hij heeft ingebracht
wij hebben ingebracht
jullie hebben ingebracht
zij hebben ingebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht in
jij bracht in
hij bracht in
wij brachten in
jullie brachten in
zij brachten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inbracht
dat jij inbracht
dat hij inbracht
dat wij inbrachten
dat jullie inbrachten
dat zij inbrachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingebracht
jij had ingebracht
hij had ingebracht
wij hadden ingebracht
jullie hadden ingebracht
zij hadden ingebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inbrengen
jij zult inbrengen
hij zal inbrengen
wij zullen inbrengen
jullie zullen inbrengen
zij zullen inbrengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingebracht hebben
jij zult ingebracht hebben
hij zal ingebracht hebben
wij zullen ingebracht hebben
jullie zullen ingebracht hebben
zij zullen ingebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inbrengen
jij zou inbrengen
hij zou inbrengen
wij zouden inbrengen
jullie zouden inbrengen
zij zouden inbrengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingebracht hebben
jij zou ingebracht hebben
hij zou ingebracht hebben
wij zouden ingebracht hebben
jullie zouden ingebracht hebben
zij zouden ingebracht hebben

Gebiedende wijs
breng in

Aanvoegende wijs
inbrenge

Voorbeelden

  1. Breng in de eiser.
    Bring in the claimant.
  2. Breng in de woestijn.
    Please bring in the dessert.
  3. Oke, breng in de rest van het.
    Okay, bring in the rest of it.
  4. Sleutel inbrengen.
    Keys to safety position.
  5. Buisje inbrengen.
    Try to insert yourself.
  6. Ik breng in mijn eentje jaarlijks een winst op van 210 miljoen dollar.
    I generate an annual profit of $ 210 million on my own.
  7. Glasvezel klaar voor inbrengen.
    Fiber optic wand is ready for insertion.
  8. Een tweede lijn inbrengen.
    Starting a second line.
  9. Hij kan cheques inbrengen.
    Plenty of chits he can call in.
  10. Een stuk bot inbrengen?
    Put in a bone graft?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden