Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: importeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïmporteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik importeer
jij importeert
hij importeert
wij importeren
jullie importeren
zij importeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïmporteerd
jij hebt geïmporteerd
hij heeft geïmporteerd
wij hebben geïmporteerd
jullie hebben geïmporteerd
zij hebben geïmporteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik importeerde
jij importeerde
hij importeerde
wij importeerden
jullie importeerden
zij importeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïmporteerd
jij had geïmporteerd
hij had geïmporteerd
wij hadden geïmporteerd
jullie hadden geïmporteerd
zij hadden geïmporteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal importeren
jij zult importeren
hij zal importeren
wij zullen importeren
jullie zullen importeren
zij zullen importeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïmporteerd hebben
jij zult geïmporteerd hebben
hij zal geïmporteerd hebben
wij zullen geïmporteerd hebben
jullie zullen geïmporteerd hebben
zij zullen geïmporteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou importeren
jij zou importeren
hij zou importeren
wij zouden importeren
jullie zouden importeren
zij zouden importeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïmporteerd hebben
jij zou geïmporteerd hebben
hij zou geïmporteerd hebben
wij zouden geïmporteerd hebben
jullie zouden geïmporteerd hebben
zij zouden geïmporteerd hebben

Gebiedende wijs
importeer

Aanvoegende wijs
importere

Voorbeelden

  1. Ik importeer geen wapens.
    I don 't import weapons.
  2. Ik importeer deze wieldoppen.
    I import these wheels.
  3. Wat importeer je dan? En...
    What stuff do you import and...
  4. Ik importeer kleding in het groot.
    I import garments wholesale.
  5. Ik importeer veel Duitse chirurgische instrumenten.
    I import a lot of German surgical instruments.
  6. Ik importeer een produkt, waarvan ik weer wat exporteer.
    I import a product, I export some of it.
  7. Jij bent de directeur van 3 importeer handels en de platenzaak.
    You 're the director of three import businesses and the music shop.
  8. Importeer voor 300 miljoen aan handel, en geef maar 200 aan.
    Import 3 hundred million worth goods, and file for2 hundred million.
  9. Kopen en importeren.
    Buying and importing.
  10. Mannen moet je importeren.
    You need to import men.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden