Voorbeelden

1. Perhaps you still have some honor to impart.
   Misschien heb je toch nog wat eer met ons te delen.
2. Your sufferings no tongue can express, no language impart.
   Je lijden... geen tong kan het uitdrukken, geen taal kan het mededelen.
3. Impart some basic values, fine-tune the moral compass?
   Geef een aantal fundamentele waarden, fijn stem van de morele kompas?
4. Then there 's one important lesson I can impart on you.
   Dan is er één belangrijke les die ik je kan geven.
5. Gentle lady, when I did first impart my love to you,
   Lieve vrouw, toen ik je mijn liefde openbaarde,
6. I 'm sure you can impart any information she needs to know.
   Je kunt haar vast alles zeggen wat ze weten moet.
7. But check-in boss Helen is about to impart some important news.
   Check in verantwoordelijke Helen heeft groot nieuws te melden.
8. Someone to whom I can impart all of my knowledge and wisdom.
   Aan wie ik mijn wijsheid en kennis kan doorgeven.
9. Maybe we can impart the information without explaining how we came by it.
   Misschien kunnen we het vertellen zonder op te biechten.
10. I 'd Iike to impart some words that I 've always lived by:
    Ik wil mijn motto graag even memoreren:

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden