Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: immuniseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïmmuniseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik immuniseer
jij immuniseert
hij immuniseert
wij immuniseren
jullie immuniseren
zij immuniseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïmmuniseerd
jij hebt geïmmuniseerd
hij heeft geïmmuniseerd
wij hebben geïmmuniseerd
jullie hebben geïmmuniseerd
zij hebben geïmmuniseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik immuniseerde
jij immuniseerde
hij immuniseerde
wij immuniseerden
jullie immuniseerden
zij immuniseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïmmuniseerd
jij had geïmmuniseerd
hij had geïmmuniseerd
wij hadden geïmmuniseerd
jullie hadden geïmmuniseerd
zij hadden geïmmuniseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal immuniseren
jij zult immuniseren
hij zal immuniseren
wij zullen immuniseren
jullie zullen immuniseren
zij zullen immuniseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïmmuniseerd hebben
jij zult geïmmuniseerd hebben
hij zal geïmmuniseerd hebben
wij zullen geïmmuniseerd hebben
jullie zullen geïmmuniseerd hebben
zij zullen geïmmuniseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou immuniseren
jij zou immuniseren
hij zou immuniseren
wij zouden immuniseren
jullie zouden immuniseren
zij zouden immuniseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïmmuniseerd hebben
jij zou geïmmuniseerd hebben
hij zou geïmmuniseerd hebben
wij zouden geïmmuniseerd hebben
jullie zouden geïmmuniseerd hebben
zij zouden geïmmuniseerd hebben

Gebiedende wijs
immuniseer

Aanvoegende wijs
immunisere

Voorbeelden

  1. Jezelf immuniseren voor slangengif is wetenschappelijk bewezen.
    Immunizing yourself against snake venom is a scientific reality.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden