Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: immobiliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïmmobiliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik immobiliseer
jij immobiliseert
hij immobiliseert
wij immobiliseren
jullie immobiliseren
zij immobiliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïmmobiliseerd
jij hebt geïmmobiliseerd
hij heeft geïmmobiliseerd
wij hebben geïmmobiliseerd
jullie hebben geïmmobiliseerd
zij hebben geïmmobiliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik immobiliseerde
jij immobiliseerde
hij immobiliseerde
wij immobiliseerden
jullie immobiliseerden
zij immobiliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïmmobiliseerd
jij had geïmmobiliseerd
hij had geïmmobiliseerd
wij hadden geïmmobiliseerd
jullie hadden geïmmobiliseerd
zij hadden geïmmobiliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal immobiliseren
jij zult immobiliseren
hij zal immobiliseren
wij zullen immobiliseren
jullie zullen immobiliseren
zij zullen immobiliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïmmobiliseerd hebben
jij zult geïmmobiliseerd hebben
hij zal geïmmobiliseerd hebben
wij zullen geïmmobiliseerd hebben
jullie zullen geïmmobiliseerd hebben
zij zullen geïmmobiliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou immobiliseren
jij zou immobiliseren
hij zou immobiliseren
wij zouden immobiliseren
jullie zouden immobiliseren
zij zouden immobiliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïmmobiliseerd hebben
jij zou geïmmobiliseerd hebben
hij zou geïmmobiliseerd hebben
wij zouden geïmmobiliseerd hebben
jullie zouden geïmmobiliseerd hebben
zij zouden geïmmobiliseerd hebben

Gebiedende wijs
immobiliseer

Aanvoegende wijs
immobilisere

Voorbeelden

  1. We moeten hem immobiliseren.
    We have to immobilize him.
  2. Met één slag zal ik je immobiliseren.
    I will immobilize you with one blow.
  3. Immobiliseren met een kraag en de symbiont het laten genezen.
    ( Fraiser ) lmmobilise with a cervical collar and let the symbiote heal the damage.
  4. Ik ga X immobiliseren en dan gaan we hem vermoorden.
    I 'm gonna immobilize X and then we go in for the kill.
  5. Pelant heeft al eerder verdoving gebruikt om zijn slachtoffers te immobiliseren.
    Pelant has used injectable anesthetic to immobilize victims in the past.
  6. Ze spuiten lijm uit hun spindoppen, en immobiliseren de krekel poot voor poot.
    They squirt glue from their spinnerets, immobilising the cricket limb by limb.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden