NL: imagen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geïmaged
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik image jij imaget hij imaget wij imagen jullie imagen zij imagen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geïmaged jij hebt geïmaged hij heeft geïmaged wij hebben geïmaged jullie hebben geïmaged zij hebben geïmaged
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik imagede jij imagede hij imagede wij imageden jullie imageden zij imageden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geïmaged jij had geïmaged hij had geïmaged wij hadden geïmaged jullie hadden geïmaged zij hadden geïmaged
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal imagen jij zult imagen hij zal imagen wij zullen imagen jullie zullen imagen zij zullen imagen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geïmaged hebben jij zult geïmaged hebben hij zal geïmaged hebben wij zullen geïmaged hebben jullie zullen geïmaged hebben zij zullen geïmaged hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou imagen jij zou imagen hij zou imagen wij zouden imagen jullie zouden imagen zij zouden imagen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geïmaged hebben jij zou geïmaged hebben hij zou geïmaged hebben wij zouden geïmaged hebben jullie zouden geïmaged hebben zij zouden geïmaged hebben
|
Gebiedende wijs |
image
|
Aanvoegende wijs |
image |