Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: illustreren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïllustreerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik illustreer
jij illustreert
hij illustreert
wij illustreren
jullie illustreren
zij illustreren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïllustreerd
jij hebt geïllustreerd
hij heeft geïllustreerd
wij hebben geïllustreerd
jullie hebben geïllustreerd
zij hebben geïllustreerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik illustreerde
jij illustreerde
hij illustreerde
wij illustreerden
jullie illustreerden
zij illustreerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïllustreerd
jij had geïllustreerd
hij had geïllustreerd
wij hadden geïllustreerd
jullie hadden geïllustreerd
zij hadden geïllustreerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal illustreren
jij zult illustreren
hij zal illustreren
wij zullen illustreren
jullie zullen illustreren
zij zullen illustreren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïllustreerd hebben
jij zult geïllustreerd hebben
hij zal geïllustreerd hebben
wij zullen geïllustreerd hebben
jullie zullen geïllustreerd hebben
zij zullen geïllustreerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou illustreren
jij zou illustreren
hij zou illustreren
wij zouden illustreren
jullie zouden illustreren
zij zouden illustreren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïllustreerd hebben
jij zou geïllustreerd hebben
hij zou geïllustreerd hebben
wij zouden geïllustreerd hebben
jullie zouden geïllustreerd hebben
zij zouden geïllustreerd hebben

Gebiedende wijs
illustreer

Aanvoegende wijs
illustrere

Voorbeelden

  1. Ik kan het illustreren...
    I can probably illustrate...
  2. Ze illustreren de elementen.
    They are representing the elements.
  3. Ik zal het iets beter illustreren.
    Let me paint you a clearer picture.
  4. Om mijn punt te illustreren, meneer.
    To illustrate my point, sir.
  5. Deze grafiek moet onze situatie illustreren.
    This graph should illustrate our point.
  6. Tami gaat ons helpen dit te illustreren.
    So Tami 's going to help illustrate that.
  7. Deze beelden illustreren de komst van de moesson naar Australië.
    These images helped to tell the story of the monsoon 's arrival in Australia.
  8. Deze vechtende mannetjes illustreren duidelijk de drang om te paren.
    Head-butting males are conspicuous icons of the need to breed.
  9. Dus J. Peterman wil onze striptekenaars inhuren... om jullie catalogus te illustreren?
    So J. Peterman wants to hire some of our cartoonists to illustrate your catalogue?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden