Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hypothekeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehypothekeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hypothekeer
jij hypothekeert
hij hypothekeert
wij hypothekeren
jullie hypothekeren
zij hypothekeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehypothekeerd
jij hebt gehypothekeerd
hij heeft gehypothekeerd
wij hebben gehypothekeerd
jullie hebben gehypothekeerd
zij hebben gehypothekeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hypothekeerde
jij hypothekeerde
hij hypothekeerde
wij hypothekeerden
jullie hypothekeerden
zij hypothekeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehypothekeerd
jij had gehypothekeerd
hij had gehypothekeerd
wij hadden gehypothekeerd
jullie hadden gehypothekeerd
zij hadden gehypothekeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hypothekeren
jij zult hypothekeren
hij zal hypothekeren
wij zullen hypothekeren
jullie zullen hypothekeren
zij zullen hypothekeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehypothekeerd hebben
jij zult gehypothekeerd hebben
hij zal gehypothekeerd hebben
wij zullen gehypothekeerd hebben
jullie zullen gehypothekeerd hebben
zij zullen gehypothekeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hypothekeren
jij zou hypothekeren
hij zou hypothekeren
wij zouden hypothekeren
jullie zouden hypothekeren
zij zouden hypothekeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehypothekeerd hebben
jij zou gehypothekeerd hebben
hij zou gehypothekeerd hebben
wij zouden gehypothekeerd hebben
jullie zouden gehypothekeerd hebben
zij zouden gehypothekeerd hebben

Gebiedende wijs
hypothekeer

Aanvoegende wijs
hypothekere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden