Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hyperventileren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehyperventileerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hyperventileer
jij hyperventileert
hij hyperventileert
wij hyperventileren
jullie hyperventileren
zij hyperventileren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehyperventileerd
jij hebt gehyperventileerd
hij heeft gehyperventileerd
wij hebben gehyperventileerd
jullie hebben gehyperventileerd
zij hebben gehyperventileerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hyperventileerde
jij hyperventileerde
hij hyperventileerde
wij hyperventileerden
jullie hyperventileerden
zij hyperventileerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehyperventileerd
jij had gehyperventileerd
hij had gehyperventileerd
wij hadden gehyperventileerd
jullie hadden gehyperventileerd
zij hadden gehyperventileerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hyperventileren
jij zult hyperventileren
hij zal hyperventileren
wij zullen hyperventileren
jullie zullen hyperventileren
zij zullen hyperventileren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehyperventileerd hebben
jij zult gehyperventileerd hebben
hij zal gehyperventileerd hebben
wij zullen gehyperventileerd hebben
jullie zullen gehyperventileerd hebben
zij zullen gehyperventileerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hyperventileren
jij zou hyperventileren
hij zou hyperventileren
wij zouden hyperventileren
jullie zouden hyperventileren
zij zouden hyperventileren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehyperventileerd hebben
jij zou gehyperventileerd hebben
hij zou gehyperventileerd hebben
wij zouden gehyperventileerd hebben
jullie zouden gehyperventileerd hebben
zij zouden gehyperventileerd hebben

Gebiedende wijs
hyperventileer

Aanvoegende wijs
hyperventilere

Voorbeelden

  1. Hyperventileer je?
    Are you hyperventilating?
  2. Ik hyperventileer.
    I 'm hyperventilating.
  3. Wacht, ik hyperventileer.
    Wait, I 'm hyperventilating.
  4. Ik denk dat ik hyperventileer.
    I think I 'm hyperventilating.
  5. Ik word helemaal rood, ik begin te zweten, ik hyperventileer.
    I turn all red, I start to sweat, I hyperventilate.
  6. Je hyperventileren.
    You 're hyperventilating.
  7. Je gaat hyperventileren.
    You 'll hyperventilate.
  8. Greek begint te hyperventileren.
    Greek 's predisposed to hyperventilate.
  9. Straks ga je hyperventileren.
    You might start hyperventilating.
  10. Ik ben aan het hyperventileren...
    I 'm hyperventilating...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden