NL: huldigen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gehuldigd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik huldig jij huldigt hij huldigt wij huldigen jullie huldigen zij huldigen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben gehuldigd jij bent gehuldigd hij is gehuldigd wij zijn gehuldigd jullie zijn gehuldigd zij zijn gehuldigd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik huldigde jij huldigde hij huldigde wij huldigden jullie huldigden zij huldigden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was gehuldigd jij was gehuldigd hij was gehuldigd wij waren gehuldigd jullie waren gehuldigd zij waren gehuldigd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal huldigen jij zult huldigen hij zal huldigen wij zullen huldigen jullie zullen huldigen zij zullen huldigen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gehuldigd zijn jij zult gehuldigd zijn hij zal gehuldigd zijn wij zullen gehuldigd zijn jullie zullen gehuldigd zijn zij zullen gehuldigd zijn
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou huldigen jij zou huldigen hij zou huldigen wij zouden huldigen jullie zouden huldigen zij zouden huldigen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gehuldigd zijn jij zou gehuldigd zijn hij zou gehuldigd zijn wij zouden gehuldigd zijn jullie zouden gehuldigd zijn zij zouden gehuldigd zijn
|
| Gebiedende wijs |
huldig
|
| Aanvoegende wijs |
| huldige |