Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: houthakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
houtgehakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hak hout
jij hakt hout
hij hakt hout
wij hakken hout
jullie hakken hout
zij hakken hout

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houthak
dat jij houthakt
dat hij houthakt
dat wij houthakken
dat jullie houthakken
dat zij houthakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb houtgehakt
jij hebt houtgehakt
hij heeft houtgehakt
wij hebben houtgehakt
jullie hebben houtgehakt
zij hebben houtgehakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hakte hout
jij hakte hout
hij hakte hout
wij hakten hout
jullie hakten hout
zij hakten hout

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houthakte
dat jij houthakte
dat hij houthakte
dat wij houthakten
dat jullie houthakten
dat zij houthakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had houtgehakt
jij had houtgehakt
hij had houtgehakt
wij hadden houtgehakt
jullie hadden houtgehakt
zij hadden houtgehakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal houthakken
jij zult houthakken
hij zal houthakken
wij zullen houthakken
jullie zullen houthakken
zij zullen houthakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal houtgehakt hebben
jij zult houtgehakt hebben
hij zal houtgehakt hebben
wij zullen houtgehakt hebben
jullie zullen houtgehakt hebben
zij zullen houtgehakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou houthakken
jij zou houthakken
hij zou houthakken
wij zouden houthakken
jullie zouden houthakken
zij zouden houthakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou houtgehakt hebben
jij zou houtgehakt hebben
hij zou houtgehakt hebben
wij zouden houtgehakt hebben
jullie zouden houtgehakt hebben
zij zouden houtgehakt hebben

Gebiedende wijs
hak hout

Aanvoegende wijs
houthakke

Voorbeelden

  1. ik hak hout, vang vis en pluk thee om de kost te verdienen!
    I chop wood, catch fish and pick tea to earn a living!
  2. Twee uur houthakken.
    Two hours chopping wood.
  3. Binnen aan het houthakken?
    Chopping wood inside? Yeah.
  4. Door al dat houthakken heeft hij sterke handen.
    Chopping all that wood has made his hands strong.
  5. De greenies, houden het houthakken in de gaten.
    The greenies, keep chopping wood in the holes.
  6. Ik heb hen de beginselen geleerd van het houthakken.
    I taught them some basic forestry procedure.
  7. Ik zou ervoor dokken om jullie te zien houthakken.
    I 'd have paid a nickel to see you chopping wood.
  8. Hé, maak jezelf niet zo belachelijk, want dat is geen houthakken.
    Hey, stop embarrassing yourself, chopping that wood like that.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden