Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hospitaliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehospitaliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hospitaliseer
jij hospitaliseert
hij hospitaliseert
wij hospitaliseren
jullie hospitaliseren
zij hospitaliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehospitaliseerd
jij hebt gehospitaliseerd
hij heeft gehospitaliseerd
wij hebben gehospitaliseerd
jullie hebben gehospitaliseerd
zij hebben gehospitaliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hospitaliseerde
jij hospitaliseerde
hij hospitaliseerde
wij hospitaliseerden
jullie hospitaliseerden
zij hospitaliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehospitaliseerd
jij had gehospitaliseerd
hij had gehospitaliseerd
wij hadden gehospitaliseerd
jullie hadden gehospitaliseerd
zij hadden gehospitaliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hospitaliseren
jij zult hospitaliseren
hij zal hospitaliseren
wij zullen hospitaliseren
jullie zullen hospitaliseren
zij zullen hospitaliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehospitaliseerd hebben
jij zult gehospitaliseerd hebben
hij zal gehospitaliseerd hebben
wij zullen gehospitaliseerd hebben
jullie zullen gehospitaliseerd hebben
zij zullen gehospitaliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hospitaliseren
jij zou hospitaliseren
hij zou hospitaliseren
wij zouden hospitaliseren
jullie zouden hospitaliseren
zij zouden hospitaliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehospitaliseerd hebben
jij zou gehospitaliseerd hebben
hij zou gehospitaliseerd hebben
wij zouden gehospitaliseerd hebben
jullie zouden gehospitaliseerd hebben
zij zouden gehospitaliseerd hebben

Gebiedende wijs
hospitaliseer

Aanvoegende wijs
hospitalisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden