1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. hoof

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to hoof    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
hoofing

Present simple (ott)
I hoof
you hoof
he hoofs
we hoof
you hoof
they hoof

Present perfect (vtt)
I have hoofed
you have hoofed
he has hoofed
we have hoofed
you have hoofed
they have hoofed

Past Simple (ovt)
I hoofed
you hoofed
he hoofed
we hoofed
you hoofed
they hoofed

Past perfect (vvt)
I had hoofed
you had hoofed
he had hoofed
we had hoofed
you had hoofed
they had hoofed

Present future (ottt)
I will hoof
you will hoof
he will hoof
we will hoof
you will hoof
they will hoof

Present future perfect (vttt)
I will have hoofed
you will have hoofed
he will have hoofed
we will have hoofed
you will have hoofed
they will have hoofed

Past future (ovtt)
I would hoof
you would hoof
he would hoof
we would hoof
you would hoof
they would hoof

Past future perfect (vvtt)
I would have hoofed
you would have hoofed
he would have hoofed
we would have hoofed
you would have hoofed
they would have hoofed


Voorbeelden

  1. Hoof it or drive?
    te voet of rijden?
  2. He of the cloven hoof.
    Hij van de gespleten hoef.
  3. No sign of hoof prints.
    Er zijn geen hoefsporen.
  4. Armor from hoof to head.
    Ze zijn volledig bewapend.
  5. That 's a hoof print.
    Dat is van' n hoef.
  6. Old bits of huff-hoof.
    0ude stukjes hoef.
  7. What 's on my hoof?
    Wat is op mijn hoofd?
  8. And a hoof to a wing.
    Een hoef en een vleugel.
  9. I was kicked. By a hoof.
    Ik ben geschopt, door een hoef.
  10. Hoof prints can be easily tracked.
    Hoefafdrukken zijn makkelijk te volgen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try