NL: historiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gehistoriseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik historiseer jij historiseert hij historiseert wij historiseren jullie historiseren zij historiseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gehistoriseerd jij hebt gehistoriseerd hij heeft gehistoriseerd wij hebben gehistoriseerd jullie hebben gehistoriseerd zij hebben gehistoriseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik historiseerde jij historiseerde hij historiseerde wij historiseerden jullie historiseerden zij historiseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gehistoriseerd jij had gehistoriseerd hij had gehistoriseerd wij hadden gehistoriseerd jullie hadden gehistoriseerd zij hadden gehistoriseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal historiseren jij zult historiseren hij zal historiseren wij zullen historiseren jullie zullen historiseren zij zullen historiseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gehistoriseerd hebben jij zult gehistoriseerd hebben hij zal gehistoriseerd hebben wij zullen gehistoriseerd hebben jullie zullen gehistoriseerd hebben zij zullen gehistoriseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou historiseren jij zou historiseren hij zou historiseren wij zouden historiseren jullie zouden historiseren zij zouden historiseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gehistoriseerd hebben jij zou gehistoriseerd hebben hij zou gehistoriseerd hebben wij zouden gehistoriseerd hebben jullie zouden gehistoriseerd hebben zij zouden gehistoriseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
historiseer
|
Aanvoegende wijs |
historisere |