Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hevelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geheveld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hevel
jij hevelt
hij hevelt
wij hevelen
jullie hevelen
zij hevelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geheveld
jij hebt geheveld
hij heeft geheveld
wij hebben geheveld
jullie hebben geheveld
zij hebben geheveld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hevelde
jij hevelde
hij hevelde
wij hevelden
jullie hevelden
zij hevelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geheveld
jij had geheveld
hij had geheveld
wij hadden geheveld
jullie hadden geheveld
zij hadden geheveld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hevelen
jij zult hevelen
hij zal hevelen
wij zullen hevelen
jullie zullen hevelen
zij zullen hevelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geheveld hebben
jij zult geheveld hebben
hij zal geheveld hebben
wij zullen geheveld hebben
jullie zullen geheveld hebben
zij zullen geheveld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hevelen
jij zou hevelen
hij zou hevelen
wij zouden hevelen
jullie zouden hevelen
zij zouden hevelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geheveld hebben
jij zou geheveld hebben
hij zou geheveld hebben
wij zouden geheveld hebben
jullie zouden geheveld hebben
zij zouden geheveld hebben

Gebiedende wijs
hevel

Aanvoegende wijs
hevele

Voorbeelden

  1. Hevel dan maar benzine over.
    Then you better siphon some gas.
  2. Ik zal vragen aan Brian om ons wat geld over te hevelen.
    I 'll just get Brian to wire us some money.
  3. De soldaat Connor een manier gevonden om gif hevelen van een weerwolf.
    The soldier Connor found a way to siphon venom from a werewolf.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden