NL: herschatten
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
herschat
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik herschat
jij herschat
hij herschat
wij herschatten
jullie herschatten
zij herschatten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb herschat
jij hebt herschat
hij heeft herschat
wij hebben herschat
jullie hebben herschat
zij hebben herschat
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik herschatte
jij herschatte
hij herschatte
wij herschatten
jullie herschatten
zij herschatten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had herschat
jij had herschat
hij had herschat
wij hadden herschat
jullie hadden herschat
zij hadden herschat
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal herschatten
jij zult herschatten
hij zal herschatten
wij zullen herschatten
jullie zullen herschatten
zij zullen herschatten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal herschat hebben
jij zult herschat hebben
hij zal herschat hebben
wij zullen herschat hebben
jullie zullen herschat hebben
zij zullen herschat hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou herschatten
jij zou herschatten
hij zou herschatten
wij zouden herschatten
jullie zouden herschatten
zij zouden herschatten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou herschat hebben
jij zou herschat hebben
hij zou herschat hebben
wij zouden herschat hebben
jullie zouden herschat hebben
zij zouden herschat hebben
|
| Gebiedende wijs |
herschat
|
| Aanvoegende wijs |
| herschatte |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden