Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: herroepen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
herroepen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik herroep
jij herroept
hij herroept
wij herroepen
jullie herroepen
zij herroepen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb herroepen
jij hebt herroepen
hij heeft herroepen
wij hebben herroepen
jullie hebben herroepen
zij hebben herroepen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik herriep
jij herriep
hij herriep
wij herriepen
jullie herriepen
zij herriepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had herroepen
jij had herroepen
hij had herroepen
wij hadden herroepen
jullie hadden herroepen
zij hadden herroepen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal herroepen
jij zult herroepen
hij zal herroepen
wij zullen herroepen
jullie zullen herroepen
zij zullen herroepen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal herroepen hebben
jij zult herroepen hebben
hij zal herroepen hebben
wij zullen herroepen hebben
jullie zullen herroepen hebben
zij zullen herroepen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou herroepen
jij zou herroepen
hij zou herroepen
wij zouden herroepen
jullie zouden herroepen
zij zouden herroepen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou herroepen hebben
jij zou herroepen hebben
hij zou herroepen hebben
wij zouden herroepen hebben
jullie zouden herroepen hebben
zij zouden herroepen hebben

Gebiedende wijs
herroep

Aanvoegende wijs
herroepe

Voorbeelden

  1. Ik herroep je bevelen.
    I am countermanding your orders!
  2. Herroep dat schoon toch.
    Recall that clean anyway.
  3. Nee, ik herroep niets.
    No, I 'm not recanting.
  4. Ik herroep uw afsluit procedure.
    I 'm overriding your lockdown procedure.
  5. Er zal geen landtoelage zijn en ik herroep de bevordering.
    There will be no land grant and I revoke the promotion.
  6. Bezwaar herroepen.
    Objection overruled.
  7. Dat heb ik herroepen.
    I retracted that.
  8. Ik kan' t herroepen.
    I can override it.
  9. Die uitspraak is herroepen.
    The decision was overturned.
  10. Hij heeft zichzelf herroepen.
    There 's a better way... He reversed himself!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden