Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hernieuwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
hernieuwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hernieuw
jij hernieuwt
hij hernieuwt
wij hernieuwen
jullie hernieuwen
zij hernieuwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb hernieuwd
jij hebt hernieuwd
hij heeft hernieuwd
wij hebben hernieuwd
jullie hebben hernieuwd
zij hebben hernieuwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hernieuwde
jij hernieuwde
hij hernieuwde
wij hernieuwden
jullie hernieuwden
zij hernieuwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had hernieuwd
jij had hernieuwd
hij had hernieuwd
wij hadden hernieuwd
jullie hadden hernieuwd
zij hadden hernieuwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hernieuwen
jij zult hernieuwen
hij zal hernieuwen
wij zullen hernieuwen
jullie zullen hernieuwen
zij zullen hernieuwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal hernieuwd hebben
jij zult hernieuwd hebben
hij zal hernieuwd hebben
wij zullen hernieuwd hebben
jullie zullen hernieuwd hebben
zij zullen hernieuwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hernieuwen
jij zou hernieuwen
hij zou hernieuwen
wij zouden hernieuwen
jullie zouden hernieuwen
zij zouden hernieuwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou hernieuwd hebben
jij zou hernieuwd hebben
hij zou hernieuwd hebben
wij zouden hernieuwd hebben
jullie zouden hernieuwd hebben
zij zouden hernieuwd hebben

Gebiedende wijs
hernieuw

Aanvoegende wijs
hernieuwe

Voorbeelden

  1. Hernieuw uw dienares.
    Renew your servant.
  2. Selia, je... hernieuw jezelf!
    Selia, you... Renew yourself!
  3. Ze hernieuwen hun aanzoek.
    They 're proposing again.
  4. kun je mij hernieuwen?
    Can you renew me?
  5. Ik wil onze trouwbeloftes hernieuwen.
    I wanna renew our wedding vows.
  6. Mag ik dan onze uitnodiging hernieuwen?
    Then may I renew our invitation?
  7. Ik probeer je belangstelling te hernieuwen.
    I 'm tryin' to revive your interest.
  8. ik wil mijn seizoenskaart graag hernieuwen
    I'd like to renew my season ticket, please
  9. Dat ik onze kennismaking niet kan hernieuwen?
    That I cannot renew our acquaintance.
  10. Mam... Je bent op een bruiloft... hernieuwen, geloften, zoiets.
    You 're at your grandparents' wedding... renewal, vow thing, whatever.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden