Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: herbouwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
herbouwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik herbouw
jij herbouwt
hij herbouwt
wij herbouwen
jullie herbouwen
zij herbouwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb herbouwd
jij hebt herbouwd
hij heeft herbouwd
wij hebben herbouwd
jullie hebben herbouwd
zij hebben herbouwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik herbouwde
jij herbouwde
hij herbouwde
wij herbouwden
jullie herbouwden
zij herbouwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had herbouwd
jij had herbouwd
hij had herbouwd
wij hadden herbouwd
jullie hadden herbouwd
zij hadden herbouwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal herbouwen
jij zult herbouwen
hij zal herbouwen
wij zullen herbouwen
jullie zullen herbouwen
zij zullen herbouwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal herbouwd hebben
jij zult herbouwd hebben
hij zal herbouwd hebben
wij zullen herbouwd hebben
jullie zullen herbouwd hebben
zij zullen herbouwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou herbouwen
jij zou herbouwen
hij zou herbouwen
wij zouden herbouwen
jullie zouden herbouwen
zij zouden herbouwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou herbouwd hebben
jij zou herbouwd hebben
hij zou herbouwd hebben
wij zouden herbouwd hebben
jullie zouden herbouwd hebben
zij zouden herbouwd hebben

Gebiedende wijs
herbouw

Aanvoegende wijs
herbouwe

Voorbeelden

  1. Herbouw zijn vertrouwen in je.
    Rebuild his confidence in you.
  2. De herbouw moet voor de oogst af.
    We have to rebuild before the harvest.
  3. En kunnen we beginnen met de herbouw.
    And we can start to rebuild.
  4. Ik herbouw het been van een kind dat neergeschoten is.
    I am rebuilding the leg of a kid who 's been shot.
  5. Als ik het kristal meeneem en het Fort herbouw, helpt Jor-El je misschien.
    If I take the crystal and rebuild the Fortress, Jor-El might help you too.
  6. herbouwen
    rebuild
  7. Ik hielp herbouwen.
    I helped rebuild it.
  8. Het legioen herbouwen?
    Rebuild the Legion?
  9. Hé, we herbouwen.
    Hey, we' re rebuilding.
  10. We kunnen hem herbouwen.
    We can rebuild him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden