1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. hector

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to hector    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
hectoring

Present simple (ott)
I hector
you hector
he hectors
we hector
you hector
they hector

Present perfect (vtt)
I have hectored
you have hectored
he has hectored
we have hectored
you have hectored
they have hectored

Past Simple (ovt)
I hectored
you hectored
he hectored
we hectored
you hectored
they hectored

Past perfect (vvt)
I had hectored
you had hectored
he had hectored
we had hectored
you had hectored
they had hectored

Present future (ottt)
I will hector
you will hector
he will hector
we will hector
you will hector
they will hector

Present future perfect (vttt)
I will have hectored
you will have hectored
he will have hectored
we will have hectored
you will have hectored
they will have hectored

Past future (ovtt)
I would hector
you would hector
he would hector
we would hector
you would hector
they would hector

Past future perfect (vvtt)
I would have hectored
you would have hectored
he would have hectored
we would have hectored
you would have hectored
they would have hectored


Voorbeelden

  1. Look, Hector, I...
    Hector, kijk, Ik...
  2. Poor little Hector.
    Arme kleine Hector.
  3. Come, come, Hector.
    Kom, kom, Hector.
  4. Good job, Hector.
    Goed werk, Hector!
  5. Ridges killed Hector.
    Ridges vermoordde Hector.
  6. Hector is pissed.
    Hector is woedend.
  7. Señor Hector Ramirez.
    Senor Hector Ramirez.
  8. Over there, Hector.
    Daar heen, Hector!
  9. Keep swinging, Hector.
    Blijf dromen, Hector.
  10. Lieutenant Evans, Hector?
    Luitenant Evans, Hector?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try