1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. hazard

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to hazard    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
hazarding

Present simple (ott)
I hazard
you hazard
he hazards
we hazard
you hazard
they hazard

Present perfect (vtt)
I have hazarded
you have hazarded
he has hazarded
we have hazarded
you have hazarded
they have hazarded

Past Simple (ovt)
I hazarded
you hazarded
he hazarded
we hazarded
you hazarded
they hazarded

Past perfect (vvt)
I had hazarded
you had hazarded
he had hazarded
we had hazarded
you had hazarded
they had hazarded

Present future (ottt)
I will hazard
you will hazard
he will hazard
we will hazard
you will hazard
they will hazard

Present future perfect (vttt)
I will have hazarded
you will have hazarded
he will have hazarded
we will have hazarded
you will have hazarded
they will have hazarded

Past future (ovtt)
I would hazard
you would hazard
he would hazard
we would hazard
you would hazard
they would hazard

Past future perfect (vvtt)
I would have hazarded
you would have hazarded
he would have hazarded
we would have hazarded
you would have hazarded
they would have hazarded


Voorbeelden

  1. And occupational hazard gets hazard pay.
    Risico' s van het vak vangen meer geld.
  2. Occupational hazard.
    Risico van het vak.
  3. Occupational hazard.
    Risico van het beroep.
  4. fire hazard
    brandgevaar
  5. Lieutenant Hazard.
    Luitenant Hazard?
  6. Occupational hazard.
    Een beroepsdeformatie.
  7. Occupational hazard.
    Dat hoort bij het vak.
  8. Occupational hazard.
    Dat hoort bij het werk.
  9. health hazard
    gezondheidsrisico
  10. Occupational hazard.
    Bijkomende gevaren.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try