1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. haunt

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to haunt    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
haunting

Present simple (ott)
I haunt
you haunt
he haunts
we haunt
you haunt
they haunt

Present perfect (vtt)
I have haunted
you have haunted
he has haunted
we have haunted
you have haunted
they have haunted

Past Simple (ovt)
I haunted
you haunted
he haunted
we haunted
you haunted
they haunted

Past perfect (vvt)
I had haunted
you had haunted
he had haunted
we had haunted
you had haunted
they had haunted

Present future (ottt)
I will haunt
you will haunt
he will haunt
we will haunt
you will haunt
they will haunt

Present future perfect (vttt)
I will have haunted
you will have haunted
he will have haunted
we will have haunted
you will have haunted
they will have haunted

Past future (ovtt)
I would haunt
you would haunt
he would haunt
we would haunt
you would haunt
they would haunt

Past future perfect (vvtt)
I would have haunted
you would have haunted
he would have haunted
we would have haunted
you would have haunted
they would have haunted


Voorbeelden

  1. I will haunt you.
    Ik zal je achtervolgen.
  2. Questions that haunt you.
    Vragen die jou achtervolgen.
  3. She 'll haunt you.
    Ze zal jou achtervolgen.
  4. Does it haunt you?
    Spookt het door je heen?
  5. The places we haunt;
    De plaatsen waar wij jagen;
  6. They will haunt you.
    Ze gaan jullie achtervolgen.
  7. Does he haunt you.
    Kwel jezelf niet zo.
  8. Does he haunt your nightmares?
    Komt hij spoken in je nachtmerries?
  9. They will haunt you too...
    Ze gaan jullie ook achtervolgen.
  10. Long may they haunt us.
    Lang kunnen ze achtervolgen ons.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try