NL: hanteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gehanteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik hanteer jij hanteert hij hanteert wij hanteren jullie hanteren zij hanteren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gehanteerd jij hebt gehanteerd hij heeft gehanteerd wij hebben gehanteerd jullie hebben gehanteerd zij hebben gehanteerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik hanteerde jij hanteerde hij hanteerde wij hanteerden jullie hanteerden zij hanteerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gehanteerd jij had gehanteerd hij had gehanteerd wij hadden gehanteerd jullie hadden gehanteerd zij hadden gehanteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal hanteren jij zult hanteren hij zal hanteren wij zullen hanteren jullie zullen hanteren zij zullen hanteren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gehanteerd hebben jij zult gehanteerd hebben hij zal gehanteerd hebben wij zullen gehanteerd hebben jullie zullen gehanteerd hebben zij zullen gehanteerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou hanteren jij zou hanteren hij zou hanteren wij zouden hanteren jullie zouden hanteren zij zouden hanteren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gehanteerd hebben jij zou gehanteerd hebben hij zou gehanteerd hebben wij zouden gehanteerd hebben jullie zouden gehanteerd hebben zij zouden gehanteerd hebben
|
Gebiedende wijs |
hanteer
|
Aanvoegende wijs |
hantere |