Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: handwerken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehandwerkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik handwerk
jij handwerkt
hij handwerkt
wij handwerken
jullie handwerken
zij handwerken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehandwerkt
jij hebt gehandwerkt
hij heeft gehandwerkt
wij hebben gehandwerkt
jullie hebben gehandwerkt
zij hebben gehandwerkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik handwerkte
jij handwerkte
hij handwerkte
wij handwerkten
jullie handwerkten
zij handwerkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehandwerkt
jij had gehandwerkt
hij had gehandwerkt
wij hadden gehandwerkt
jullie hadden gehandwerkt
zij hadden gehandwerkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal handwerken
jij zult handwerken
hij zal handwerken
wij zullen handwerken
jullie zullen handwerken
zij zullen handwerken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehandwerkt hebben
jij zult gehandwerkt hebben
hij zal gehandwerkt hebben
wij zullen gehandwerkt hebben
jullie zullen gehandwerkt hebben
zij zullen gehandwerkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou handwerken
jij zou handwerken
hij zou handwerken
wij zouden handwerken
jullie zouden handwerken
zij zouden handwerken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehandwerkt hebben
jij zou gehandwerkt hebben
hij zou gehandwerkt hebben
wij zouden gehandwerkt hebben
jullie zouden gehandwerkt hebben
zij zouden gehandwerkt hebben

Gebiedende wijs
handwerk

Aanvoegende wijs
handwerke

Voorbeelden

  1. Dat was handwerk.
    It was a handmade.
  2. Tijd voor handwerk.
    Time to get touchy feely!
  3. Dus alleen wat handwerk.
    That means just hand stuff.
  4. Wat een mooi handwerk.
    What fine handiwork.
  5. Het handwerk en nierstenen.
    The hand job kidney stone.
  6. Dat is Italiaans handwerk.
    It 's custom-made Italian.
  7. Hij bewondert graag zijn handwerk.
    He likes to admire his handiwork.
  8. Roderick' s handwerk, geen twijfel.
    Roderick 's handiwork, no doubt.
  9. Ik hou niet van handwerk.
    I 'm not a fan of hand work.
  10. Het handwerk ziet er bekend uit.
    The handiwork looks familiar

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden