Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: handicappen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehandicapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik handicap
jij handicapt
hij handicapt
wij handicappen
jullie handicappen
zij handicappen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehandicapt
jij hebt gehandicapt
hij heeft gehandicapt
wij hebben gehandicapt
jullie hebben gehandicapt
zij hebben gehandicapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik handicap
jij handicap
hij handicap
wij handicappen
jullie handicappen
zij handicappen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehandicapt
jij had gehandicapt
hij had gehandicapt
wij hadden gehandicapt
jullie hadden gehandicapt
zij hadden gehandicapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal handicappen
jij zult handicappen
hij zal handicappen
wij zullen handicappen
jullie zullen handicappen
zij zullen handicappen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehandicapt hebben
jij zult gehandicapt hebben
hij zal gehandicapt hebben
wij zullen gehandicapt hebben
jullie zullen gehandicapt hebben
zij zullen gehandicapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou handicappen
jij zou handicappen
hij zou handicappen
wij zouden handicappen
jullie zouden handicappen
zij zouden handicappen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehandicapt hebben
jij zou gehandicapt hebben
hij zou gehandicapt hebben
wij zouden gehandicapt hebben
jullie zouden gehandicapt hebben
zij zouden gehandicapt hebben

Gebiedende wijs
handicap

Aanvoegende wijs
handicappe

Voorbeelden

  1. Met een handicap.
    With a physical defect.
  2. Werk aan je handicap.
    Work on your handicap.
  3. House heeft een handicap.
    House has a handicap.
  4. Mijn handicap bedraagt acht.
    I got my handicap down around eight.
  5. Mijn handicap is 18.
    I 'm like an 18 handicap.
  6. Is dat een handicap?
    Is that a handicap?
  7. Wat is jouw handicap?
    What 's your handicap?
  8. Zwart is de handicap.
    Black is the handicap.
  9. Murph is een handicap.
    Murph 's a liability.
  10. Dat is een handicap.
    That 's a handicap.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden