Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: hamsteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehamsterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hamster
jij hamstert
hij hamstert
wij hamsteren
jullie hamsteren
zij hamsteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehamsterd
jij hebt gehamsterd
hij heeft gehamsterd
wij hebben gehamsterd
jullie hebben gehamsterd
zij hebben gehamsterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hamsterde
jij hamsterde
hij hamsterde
wij hamsterden
jullie hamsterden
zij hamsterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehamsterd
jij had gehamsterd
hij had gehamsterd
wij hadden gehamsterd
jullie hadden gehamsterd
zij hadden gehamsterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hamsteren
jij zult hamsteren
hij zal hamsteren
wij zullen hamsteren
jullie zullen hamsteren
zij zullen hamsteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehamsterd hebben
jij zult gehamsterd hebben
hij zal gehamsterd hebben
wij zullen gehamsterd hebben
jullie zullen gehamsterd hebben
zij zullen gehamsterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hamsteren
jij zou hamsteren
hij zou hamsteren
wij zouden hamsteren
jullie zouden hamsteren
zij zouden hamsteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehamsterd hebben
jij zou gehamsterd hebben
hij zou gehamsterd hebben
wij zouden gehamsterd hebben
jullie zouden gehamsterd hebben
zij zouden gehamsterd hebben

Gebiedende wijs
hamster

Aanvoegende wijs
hamstere

Voorbeelden

  1. Hamster maar toiletpapier.
    Hoard your toilet paper.
  2. Ik hamster geen voedsel.
    I 'm not hoarding food.
  3. Hamster 2, Bart 0.
    Hamster: two. Bart: zero.
  4. Een hamster in kaplaarzen.
    He 's a hamster in jackboots.
  5. Wie is die hamster?
    Who 's the gerbil?
  6. Ik wil geen ander hamster.
    I don 't want another hamster.
  7. Hé, het is een hamster.
    Hey, it 's a hamster.
  8. Ik ben Bernie de Hamster.
    I 'm Bernie the Hamster.
  9. De hamster kwam terug, dood.
    The hamster goes back, dead.
  10. Ik vind je hamster wel.
    I 'll find your hamster.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden