1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. hallucinate

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to hallucinate    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
hallucinating

Present simple (ott)
I hallucinate
you hallucinate
he hallucinates
we hallucinate
you hallucinate
they hallucinate

Present perfect (vtt)
I have hallucinated
you have hallucinated
he has hallucinated
we have hallucinated
you have hallucinated
they have hallucinated

Past Simple (ovt)
I hallucinated
you hallucinated
he hallucinated
we hallucinated
you hallucinated
they hallucinated

Past perfect (vvt)
I had hallucinated
you had hallucinated
he had hallucinated
we had hallucinated
you had hallucinated
they had hallucinated

Present future (ottt)
I will hallucinate
you will hallucinate
he will hallucinate
we will hallucinate
you will hallucinate
they will hallucinate

Present future perfect (vttt)
I will have hallucinated
you will have hallucinated
he will have hallucinated
we will have hallucinated
you will have hallucinated
they will have hallucinated

Past future (ovtt)
I would hallucinate
you would hallucinate
he would hallucinate
we would hallucinate
you would hallucinate
they would hallucinate

Past future perfect (vvtt)
I would have hallucinated
you would have hallucinated
he would have hallucinated
we would have hallucinated
you would have hallucinated
they would have hallucinated


Voorbeelden

  1. You didn 't hallucinate it.
    Je hebt het je niet ingebeeld.
  2. Okay, I 'm starting to hallucinate.
    Oké, ik begin te hallucineren.
  3. Then you basically jog until you hallucinate.
    Dan ga je joggen tot je gaat hallucineren.
  4. Sometimes, during long shifts... we 'd hallucinate.
    Soms, tijdens een lange werkdag... dan hallucineren we.
  5. And you hallucinate on this stuff, right?
    En je hallicuneert met dit spul, ja?
  6. hallucinate I or became you more pleasant?
    Hallucineer ik of werd je vriendelijker?
  7. I 've begun to hallucinate and hear voices again.
    Ik begin te hallucineren... en ik hoor weer stemmen.
  8. To this day, I escape into sleep and hallucinate.
    Tot op de dag van vandaag, vlucht ik in slaap en hallucinatie.
  9. Could I have been exposed to something... that 's making me hallucinate?
    Zou ik blootgesteld zijn aan iets... waardoor ik ga hallucineren?
  10. Hallucinate, do not know what is with me, but I see things.
    Ik hallucineer. Ik weet niet wat er mis is, maar ik zie dingen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try