Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gruwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegruwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik gruw
jij gruwt
hij gruwt
wij gruwen
jullie gruwen
zij gruwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegruwd
jij hebt gegruwd
hij heeft gegruwd
wij hebben gegruwd
jullie hebben gegruwd
zij hebben gegruwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik gruwde
jij gruwde
hij gruwde
wij gruwden
jullie gruwden
zij gruwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegruwd
jij had gegruwd
hij had gegruwd
wij hadden gegruwd
jullie hadden gegruwd
zij hadden gegruwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gruwen
jij zult gruwen
hij zal gruwen
wij zullen gruwen
jullie zullen gruwen
zij zullen gruwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegruwd hebben
jij zult gegruwd hebben
hij zal gegruwd hebben
wij zullen gegruwd hebben
jullie zullen gegruwd hebben
zij zullen gegruwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gruwen
jij zou gruwen
hij zou gruwen
wij zouden gruwen
jullie zouden gruwen
zij zouden gruwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegruwd hebben
jij zou gegruwd hebben
hij zou gegruwd hebben
wij zouden gegruwd hebben
jullie zouden gegruwd hebben
zij zouden gegruwd hebben

Gebiedende wijs
gruw

Aanvoegende wijs
gruwe

Voorbeelden

  1. Ik gruw en ben gefascineerd tegelijkertijd.
    I 'm simultaneously horrified and fascinated.
  2. Ik gruw van die opmerking, meneer.
    I resent that remark, sir.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden